Service
Veelgestelde vragen (FAQ)
Reductoren
- Controleer het oliepeil.
- Afdichting vervangen.
- Overleg met Getriebebau NORD.
- Oliepeil controleren
- Afdichting controleren en indien nodig vervangen
- Is de transportbeveiliging van de ontluchting verwijderd?
- Is de reductor correct geïnstalleerd (zie handleiding B1000)?
- Controleer de installatielocatie (niet-toegestane omgevingstemperatuur, bijvoorbeeld door direct zonlicht, leidt tot schade aan de afdichtingen)
- Controleer de omgevingsomstandigheden (vreemde deeltjes in de omgeving kunnen leiden tot lekkage bij de afdichtingen)
- Controleer de reductortemperatuur (niet-toegestane reductortemperatuur leidt tot overdruk in de reductor en kan leiden tot lekkage)
- Zijn er voor de toepassing geschikte asafdichtingen gebruikt (bijv. gebruik versie met stoflip in een vuile omgeving)?
- Overleg met NORD DRIVESYSTEMS
- Controleer het oliepeil.
- Controleer de installatiepositie in relatie tot het ontwerp.
- Controleer op overbelasting.
- Overleg met Getriebebau NORD.
- Controleer het oliepeil.
- Oliekwaliteit controleren (olieanalyse).
- Olie verversen.
- Controleer bevestiging van reductor op basis.
- Overleg met Getriebebau NORD.
- Controleer bevestiging van reductor op basis.
- Controleer indien aanwezig de koppeling.
- Controleer de parameters als de frequentieomvormer werkt.
- Overleg met Getriebebau NORD.
- Oliesoort en de hoeveelheid staan op het typeplaatje van de reductor.
- Oliesoort en hoeveelheid staan op de orderbevestiging.
- Overleg met Getriebebau NORD.
- Overleg met Getriebebau NORD.
- Verwissel de twee fasen op de elektromotor (Let op: niet mogelijk met terugloopblokkering!).
- Als de optionele terugloopblokkering aanwezig is contact opnemen met Getriebebau NORD.
- Controleer indien aanwezig de koppeling.
- Overleg met Getriebebau NORD.
- Controleer het gebruik van de frequentieomvormer.
- Andere vertanding.
- Gebruik een motor met een ander aantal poolparen.
- Overleg met Getriebebau NORD.
Motor
- Controleer de parameterinstelling bij gebruik van de frequentieomvormer.
- Motorlagers controleren en indien nodig vervangen.
- Ventilator/ventilatordeksel controleren.
- Overleg met Getriebebau NORD.
- Controleer de parameterinstelling bij gebruik van de frequentieomvormer.
- Motorlagers controleren en indien nodig vervangen.
- Motorbevestiging controleren en indien nodig verbeteren.
- Bij koppeling tussen motor en transmissie de uitlijning en koppeling controleren.
- Overleg met Getriebebau NORD.
- Controleer de motoraansluiting op het klemmenbord.
- Controleer de voedingsspanning en de beveiliging van de besturing.
- Bij een remmotor de functie van de rem controleren.
- Bij optionele terugloopblokkering de draairichting controleren.
- Overleg met Getriebebau NORD.
- Bij een remmotor de functie van de rem controleren.
- Toepassing controleren met betrekking tot zware start/ontwerp.
- Overleg met Getriebebau NORD.
- Motoraansturing en bedrading controleren.
- Indien mogelijk in driehoek gebruiken, c.q. ontwerp of overbelasting controleren/bijstellen.
- Overleg met Getriebebau NORD.
- Als de aandrijving geen terugloopblokkering heeft, verwissel dan de twee fasen van de voedingsspanning.
- Neem contact op met Getriebebau NORD.
- Controleer de voeding van de motor.
- Motoraansluiting controleren.
- Controleer de toepassing op overmatige belasting.
- Controleer bij een remmotor de werking van de rem.
- Overleg met Getriebebau NORD.
- Controleer de voeding.
- Zekering / motorbeveiliging controleren.
- Ontwerp controleren en indien nodig aanpassen.
- Motorwikkeling controleren.
- Overleg met Getriebebau NORD.
- Ventilator controleren.
- Controleer bij gebruik van een frequentieomvormer de minimale frequentie/snelheid en installeer indien nodig een externe ventilator.
- Controleer de schakelfrequentie voor de bedrijfsmodus van de motor, pas indien nodig het ontwerp aan.
- Ontwerp controleren, eventueel benodigd motorvermogen aanpassen.
- Bij remmotor de rem controleren.
- Controleer inbouwpositie van de koeling.
- Overleg met Getriebebau NORD.
- Meet de weerstand aan de aansluiting van de temperatuursensor in de klemmenkast van de motor.
- Overleg met Getriebebau NORD.
- Meet de weerstand aan de aansluiting van de temperatuurregeling in de klemmenkast van de motor.
- Overleg met Getriebebau NORD.
- Controleer de voedingsspanning van de rem.
- Als de rem wordt aangestuurd via een gelijkrichter, controleer dan de gelijkrichter.
- Meet de weerstand bij de remspoel.
- Controleer de remluchtopening.
- Overleg met Getriebebau NORD.
Frequentieomvormers, motorstarters, veldverdelers
- Controleer de netspanning en, indien nodig, de stuurspanning (afhankelijk van het type frequentieomvormer).
- Stuur de frequentieomvormer indien nodig ter inspectie naar de fabrikant.
- Bepaal de reden van de inschakelblokkering aan de hand van parameters (P700[3]) en de handleiding.
- Zet de automatische start-up P428 op "On", zie de instructies in de handleiding.
- Controleer de motorgegevens en vergelijk deze eventueel met het typeplaatje.
- Controleer de motor en de motorkabel.
- Verlaag de belasting.
- Controleer de exacte foutmelding via P700[1] en bepaal de verdere herstelmaatregelen in de handleiding.
- Stuur de frequentieomvormer indien nodig ter inspectie naar de fabrikant.
- Controleer de belasting en het toerental, laat de motor eventueel afkoelen of gebruik een externe ventilator.
- Controleer de ohmse-weerstand van de PTC-thermistor (TF≈200Ω/20C) en de aansluiting.
- Overbrug de PTC-ingang Indien die niet wordt gebruikt.
- Verhoog de aanlooptijd in P103.
- Gebruik de V/f-karakteristiek door parameters P211/212 in te stellen op 0%.
- Gebruik een geschikte remweerstand.
- Pas indien nodig P217 aan (bijv. 200%).
- Bepaal de foutcode uit de knippercode van de DS-LED of lees deze uit via P700.
- Bepaal vervolgens de juiste corrigerende maatregelen in de handleiding.